woensdag 23 september 2009

Fylosofie opdracht 1

Filosofie,


Opdracht: 1

Lees het stuk over Hercaclitus over Sofie ( p. 44-45)

A. Hoe worden de spreuken 1 t/m 3 hier uitgelegd? ( Geef kort in eigen woorden weer)

1) In de zelfde revieren treden wij en treden wij niet, wij zijn en wij zijn niet.

2) Het is onmogelijk tweemaal in de zelfde rivieren te treden:.. Hij verstrooid en brengt samen…en komt op ons toe en gaat van ons af.

3) De god: dag en nacht, zomer winter, oorlog vrede, verzadiging honger ( d.w.z alle tegenstellingen) – en hij neemt gestalte aan; zoal vuur wanneer het zich met reukstoffen bevindt, zijn naam ontleent aan het aroma van ieder daarvan.


1) alles stroomt en alles veranderd. Dus als je in een revier stapt is dat een andere revier als je er weer in stapt. Jij bent dan ook weer anders. Dus ik ben wie ik ben maar toch ben ik dat niet omdat ik elk moment verander.

2) Omdat alles verander kan je niet tweemaal in de zelfde revier stappen. Een deel van mij zal het zelfde ervaren, maar een andere deel van mij zal iets nieuws ontdekken. Alles kunnen wij herkennen maar toch is niks het zelfde als voor heen. Dit komt door veranderingen die continue plaats vinden niet alleen in de natuur maar ook in ons denken.

3) De god is waaruit de wereld is opgebouwd. Doordat de god continue dingen samen brengt kunnen wij via onze zintuigen objecten herkenen.

B. Kies uit de overige ( 4 t/m 14) twee spreuken die je aanspreken. Schrijf ze over en leg uit wat ze volgens jou betekenen.

7) Ziekte maakt gezond prettig en goed, honger verzadigt, vermoeidheid het uitrusten.

Zonder ongeluk bestaat er geen geluk. Als je iets hebt meegemaakt dat je ongelukkig maakt is er altijd iets wat er voor zorgt dat je, weer even het geluk kan vinden. Het schijnen van de zon als het lang koud is geweest. Iets te eten krijgen als je heel erg honger hebt, Beter worden als je een griepje hebt gehad. De kleine dingen in het leven laten je stil staan bij het geluk dat een mens kan hebben.

9) Begin en eind vallen op de omtrek van een cirkel samen.

Alles in het leven heeft een kringloop. De mens word geboren, leeft en gaat dood. De bloem groeit, bloeit en sterft af. Elk begin heeft een einde.

C. Wat leer je van Hercalitus? Wat is je kritiek?

Hercalitus heeft mij geleerd dat niks om je heen het zelfde is. Alles veranderd continue. Dit komt door de veranderingen in de natuur maar ook door de veranderingen in je denken. Er zijn elke dag genoeg impulsen die je manier van denken kunnen beïnvloeden. Je kan wel het zelfde ervaren maar toch anders. Als je in het water stapt voel je het water langs je benen stromen. Maar als je andere keer in het water stapt voel je het water langs je benen stromen, maar dan is dat ander water. De persoon die in het water stapt is iemand anders, omdat een mens continue net als de natuur veranderd